Organisaties die het ‘sporten na je 35e …..’ in Ermelo stimuleren
Afdrukken print contact contact lettergrootte:standaard groot

Organisatie Sporten Op Maat (SOM) - Ermelo - van 2009 t/m 2015 
- versie januari 2016.

OLDACTION ondersteunt vooral coördinatoren, maar ook kartrekkers, bij de opzet van 55-plus sportclubs binnen of buiten een sportvereniging. Ze adviseert sportverenigingen over het meer verantwoord sporten na je 35e en zeker na je 55e . Verantwoord is: zelfstandig samen, op maat en optimaal ongeacht sportniveau, conditieniveau of sportinteresse. Dat betekent dat iedereen kan deelnemen: mannen en vrouwen, gevorderden en beginners in een sportvorm, met goede en matige conditie en gezonde sporters maar ook mensen met fysieke beperkingen (chronisch zieken).
OLDACTION werkt met alle partners in Ermelo samen die met sport en welzijn voor de 50-55 plusser te maken hebben. Zoals sportverenigingen, commerciële sportorganisaties, private sportclubs, welzijnsorganisaties (in Ermelo zijn dat: SWO en PINEL), afdeling Welzijn en Sport van de gemeente, Meer Bewegen voor Ouderen (MBvO).
Onze activiteiten zijn in 2009 van start gegaan. Subsidies voor de lokale opzet en aanpak kwamen van de gemeente Ermelo, de Gelderse Sportfederatie en de RABObank(/Randmeren). De ouderenbonden, ANBO, PCOB en KBO ondersteunen bedoelingen en aanpak. De gemeente verwijst op haar site en in de gemeentegids naar onze site. Medio 2013 zijn al deze activiteiten door SWO en PINEL overgenomen en is een combinatiefunctionaris (een vakleraar LO) de lokale coördinator. OA adviseert hem.  
Vanaf 2009 zijn jaarlijks de mogelijkheden voor het 50-55-plus Sporten geïnventariseerd en nieuwe initiatieven opgestart. Sportverenigingen staan over het algemeen positief ten opzichte van het 50+ sporten, maar wel alleen voor de eigen (gevorderde) sporters. Ze onderschrijven dat iedereen moet kunnen meedoen. Maar de werving naar ‘buiten’ is op dit punt een probleem. Een gedifferentieerd aanbod is onmogelijk. De potentiële groep is daarvoor te gering in aantal. D
e bereidheid om te kiezen voor ‘balsporten’ in plaats van een bepaalde, gewenste balsport, is onbekend. De vraag is of een oud-korfballer gaat basketballen en met name als aan dat laatste ook oud-voetballers of hockeyers willen gaan meedoen.
Sportverenigingen leveren kartrekkers, zaal- of veldruimte en/of materiaal. De kartrekkers werven de deelnemers en liefst zo persoonlijk mogelijk. De realiteit was, dat die werving aan OA werd overgelaten en in algemene aankondigingen plaatsvond.
Vanaf het begin is geprobeerd de welzijnsorganisaties als verantwoordelijke koepel voor het 55+ Sporten op maat, te interesseren. Op een deelsite is voor de 55-plus leeftijdscategorie het sportaanbod beschreven. Later uitgebreid met studie- of ontwikkelclubs en culturele of hobbyclubs. De beide welzijnsorganisaties werkten echter op dat punt los van elkaar. De één loketfunctie kwam daardoor niet goed van de grond.
Werving verliep via huis-aan-huis bladen en informatiebrochures die via huisartsen/ artsenondersteuners en fysiotherapeuten werden verspreid. Voor kartrekkers en coördinatoren zijn lokale clinics georganiseerd. Kartrekkers zijn – zo mogelijk - op maat geïnformeerd en begeleid door de coördinator van OA. Het specifiek aangeschafte materiaal is in beheer van de welzijnsorganisatie SWO-Ermelo.
Hoe het Sporten Op Maat (SOM) kan worden gerealiseerd is te vinden bij CLUBVORMING en SPORT ONTWIKKELEN


Onderzoek op lokaal niveau

Het is van belang onderzoek te doen naar ervaringen en wensen van deelnemers, kartrekkers en coördinatoren. Omdat behoeftes of verlangens veranderen door eigen ervaringen op een bepaald gebied. En zonder ‘goede’ sportervaringen, kun je geen ‘goed beeld’ hebben van wat je na je 55e zou moeten willen en hoe je dat zou moeten doen. Maar ook omstandigheden in de sport- en leefomgeving van 55-plussers verschillen en veranderen. Omdat ook de mate waarin de eigen motivatie voor sport niet alleen door de activiteit zelf, maar vooral door de ‘wijze van deelnemen’ binnen een groep, club of netwerk wordt aangesproken, is het bij een lokaal behoefte onderzoek zinniger om het volgende na te gaan: ‘ambiëren 55-plussers door – meer of mindere – sportervaring nu en in het verleden (of zelfs het ontbreken daarvan) wel of geen sportgerichte vormen en welke condities verbinden ze nu en straks aan hun ‘manier van deelnemen in hun sportclubs’. Een dergelijk behoefte onderzoek is in Ermelo in 2008 uitgevoerd en de basis voor het boek Sport Op Maat (2010). 

Daarnaast is een lokaal inventariserend onderzoek uitgevoerd naar de feitelijke sportomstandigheden voor 55-plussers. Onderzoek de kwaliteit van de bestaande clubs en de ‘wijze van deelnemen’ daaraan en kwalificeer deze. Bij deze link zijn de resultaten daarvan beschreven. De uitvoering vond plaats in 2010 en 2012.

Als het eenmaal van start gaat voer dan ontwikkelingsonderzoeken uit naar hoe een club en de deelnemers samen ‘het sporten’ in de in de loop van de tijd ontwikkelen. Bij WERKWIJZE is de opzet hiervan beschreven. Rapportages zijn te vinden bij ACTIEVE LEEFSTIJL. 

Als je de sport en leefstijl kwalitatief en kwantitatief wil beschrijven doe dan een lokaal tijdbesteding- en belevingsonderzoek om na te gaan of omgeving een gedrag van de 55-plussers in balans zijn. Als het belang van de verschillende aspecten moet worden aangegeven, maak er dan een reflectieonderzoek van. Beide laatste onderzoeken zijn hier niet uitgevoerd.  

 

Een ‘beeld van 55-plus sportclubs’

Ons referentiekader is wat een ideale sportclub voor de 55+- sporter aan mogelijkheden zou kunnen bieden.


Op welke wijze wil ik - als 55-plusser – sporten? Ik wil sporten omdat ik sportvormen uitdagend en plezierig vindt. Het motiveert mij. Ik wil vooral beleven, maar ook nog optimaal presteren en natuurlijk op maat. Dat wil ik samen doen met sporters van ongeveer dezelfde leeftijd. Het zelf een activiteit regelen en ontwikkelen, maakt het nog leuker. Een kartrekker die ons daarin stimuleert hebben we nodig. De groep moet het wel zelf doen. Sport is voor ons vereenvoudigde wedstrijdsport (kleiner veld, minder spelers) die we onderling beoefenen. Regels worden op de mogelijkheden van de groep en, zo nodig, op die van individuele spelers afgestemd. Samen een sport beleven is het belangrijkste. Naast voldoende beleving gaat het ons om het leren of verbeteren van sportvaardigheden. Ieder op eigen niveau. Het zelf en samen ontwikkelen van een sportvorm is voor de langere termijn. Daarbij hoort het elkaar helpen of coachen. Hoe doe je dat zo optimaal mogelijk? Ook ‘matig intensief’ bewegen is optimaal als dat gebeurt met driekwart inspanning van je persoonlijk maximaal coördinatievermogen op fysiek (doelgericht handelen) en mentaal gebied (strategisch handelen). Sporten in een club met deze intenties is ook gezond. Het ontspant omdat de sportvorm en de wijze van deelnemen je plezier geeft. Dit alles doe je in een 55-plus club, waaraan iedereen kan deelnemen: mannen en vrouwen, beginners en gevorderden, met goede en matige conditie, gezonde sporters en met fysieke beperkingen (chronische ziekten). De groep creëert samen een veilige en activerende sportomgeving. Een club die binnen, maar ook buiten een sportvereniging kan bestaan.

Het gaat om de aard van de sportvorm en de wijze van deelnemen. In 2009 hebben we op basis van telefonische bevraging, raadpleging van internetsites en enkele bezoeken aan sportverenigingen/-sportorganisaties op basis van de hierna volgende aspecten geprobeerd een beeld van met name 55-plus sportclubs te vormen.

Intentie van de groep

Een groep kan …..

1 Instructiegericht zijn. Er wordt leiding gegeven door een trainer/instructeur (70%). Bij 5% hiervan is de aandacht gericht op het ‘leren hoe je jezelf beter leert sporten’.
2 Groepsgericht zijn. Leren doen we van elkaar, deelnemers coachen elkaar. Er is sprake van samenwerkend leren (10%) en een mengvorm van instructie- en groepsgerichtheid (10%). Bij 10% gaat het alleen om gezellig samen bewegen en motiveert de deelname aan een activiteit. Op basis van 84 sportorganisaties.

Afstemming op persoonlijke mogelijkheden, het maatwerk

1 Naar bewegingsniveau: (a) iedereen beweegt op gemiddeld groepsniveau (60%) of (b) kan op eigen individueel niveau deelnemen, eventueel binnen een naar niveau heterogene groep, (20%) of (c) er is sprake van een mengvorm (20%).

2 Naar inspanning: (a) gemiddeld = maximaal op 50% van het individueel maximale en het gemiddelde kunnen van een groep (10%) of (b) optimaal = op 75% van het maximale kunnen van elke deelnemer afzonderlijk (50%). (c) Een lage inspanning door de aard van de activiteit (40%).

3 Naar manier van sporten of de instelling op het sporten: (a) competitief-wedstrijdgericht (50%), (b) recreatief-belevingsgericht deelnemen (30%) of (c) wisselend (20%).

 

Alle teamsporten zijn competitief. De individuele sporten zijn voor  20% competitief, 50% biedt een keuze en 30% is alleen recreatief te beoefenen.

Op basis van 75 sportvormen. Het rekening houden met de individuele mogelijkheden van sporters gebeurt bij 60% van de sportvormen alleen op groepsniveau. Er wordt op een gemiddeld groepsniveau qua inspanning en kunnen gemikt.

Bij 35% van de sportvormen (vooral meer individuele sporten of spelporten met weinig deelnemers of kleine teams, zoals tennis en badminton) is er meer individuele afstemming.

De afstemming is afhankelijk van de aard van de activiteit. Bij duursporten bijvoorbeeld kan iedereen de eigen belasting in tempo of duur zelf eenvoudig regelen. Door het ontbreken van andere sportvormen binnen een tak van sport in combinatie met vaste wedstrijd gebonden spelregels, is het creëren van andere sportvormen moeilijk. Het afstemmen op de gewenste manier van sporten in teamverband is meestal niet mogelijk.

 

Sportmogelijkheden in Ermelo e.o.

In Ermelo functioneren thans 28 sportverenigingen (aan een sportbond gerelateerd), 12 commerciële sportorganisaties (met winstoogmerk) en 23 particuliere sportclubs waarvan het bestaan sterk afhankelijk is van de initiatiefnemer(s).

Deze 63 sportorganisaties bieden 44 sportvormen aan, terwijl 45 mogelijke en gangbare sportvormen niet in Ermelo worden aangeboden.

Sportvormen die in Ermelo niet, maar in de directe omgeving wel worden aangeboden dan bieden 84 sportorganisaties 75 mogelijke sportvormen aan.

Vanaf 35 jaar en met toenemende leeftijd, groeit de behoefte aan activiteiten dichtbij de woonplek.

Bij mikspelen, individuele sporten, denk- en watersporten zie je het vaakst de 35-plusser. Bij vechtsporten zie je ze weinig en ook bij teamsporten loopt hun aandeel snel terug. Tot 55 jaar kan een deel de sport op competitief niveau nog blijven beoefenen.

Sportvormen voor de 55+ komt van buiten de sportorganisaties en worden aangeboden door SWO, MBvO al of niet combinatie met gemeentelijke projecten met steun van de Gelderse Sportfederatie. Het sportaanbod voor de 65-plusser is beperkt.

De meeste sportorganisaties hebben één sportvorm. Bij 20% van deze organisaties bestaat het aanbod uit twee of meer sportvormen. Dat zijn meestal andere takken van sport dan hun kernsport. Variaties van de eigen tak van sport zie je weinig: hockey-floorball, veldvoetbal-zaalvoetbal, tennis-dutchtennis e.d. Voetbalverenigingen hebben soms een zeven tegen zeven-sportvorm als aanbod voor de 45 plusser.

Leeftijdscategorieën, zoals 35 en 45+ worden binnen de sport nog weinig onderscheiden. Buiten een sportorganisatie krijgt 55+ en 65+ de aandacht. Zelfstandig en samen vorm- en inhoud aan het sporten geven, komt bij maar 15% van de sportorganisaties voor. Sport overdag kan meer worden aangeboden. Er is genoeg accommodatie beschikbaar tegen een redelijke huurprijs.
In Ermelo e.o. bieden acht sportorganisaties vier denksportvormen aan. Go en Dammen worden in Ermelo niet aangeboden. De sportorganisaties bestaan uit 4 sportverenigingen, 1 commerciële sportorganisatie en 2 sportclubs. Er wordt alleen onderscheid in speelsterkte gemaakt. Het aantal 50 plussers overheerst sterk. Het denksportaanbod is optimaal.
In Ermelo e.o. bieden 3 sportverenigingen en 2 sportclubs 7 sportvormen aan op het gebied van sporten voor mensen met beperkingen. Bij rolstoelbasketbal is dat competitief en instructiegericht, bij de overige sportvormen recreatief en vaak instructiegericht. De inspanning is, op vissen na, optimaal. Voetbalvereniging Horst biedt voetbal voor visueel gehandicapten aan en G-voetbal. Er is geen onderscheid in junioren en senioren. In het algemeen is het sportaanbod in Ermelo voor mensen met fysieke beperkingen erg beperkt. Aan de andere kant is de vraag naar en de deelname aan sportvormen beperkt. Een meer regionaal en op elkaar afgestemd aanbod zou dat kunnen verbeteren.


Conclusie

Een gemeente van deze grootte heeft een voor de 55-plus doelgroep te beperkte mogelijkheden. Zeker voor team(/bal)sporten betreft. Het recreatief-belevingsgericht sporten, verdient veel meer aandacht. Een aanpak die rekening houdt met verschillen op het gebied van sportniveau, conditieniveau en sportinteresse ontbreekt. Spel- en speelregels worden zelden op maat van de groep of het individu gemaakt. Bij de meeste sporten ontbreekt vanaf 35-plus de aandacht voor het persoonlijk optimaal kunnen sporten. Het meer gedifferentieerd coachen van sporters onderling zal meer ontwikkeld moeten worden. Evenals de specifieke (of sport-/bewegingsgerichte) didactische deskundigheid van kartrekkers. Zelfstandig regelen en ontwikkelen zal meer aangemoedigd moeten worden.