Watersporten
Afdrukken print contact contact lettergrootte:standaard groot

Water- en zwemsporten

Watersporten kun je tot je 75e blijven beoefenen. Met name kanoën, roeien, zeilen en indien eerdere ervaring: ook surfen. Zie intro: coördinatieniveau 2. Aanvankelijk competitief-wedstrijdgericht naar steeds recreatief-belevingsgericht. Dominante motieven zijn: bewegen om te presteren, bewegen vanwege de spanning en soms bewegen met elkaar. De inspanning kan variëren van gemiddeld, optimaal of maximaal. Watersport moet steeds ‘onder controleerbare condities’ kunnen worden gedaan. Het is afhankelijk van vooral de weersomstandigheden en de eigen mogelijkheden.

Kanoën, kajakken en rafting
zijn vergelijkbare vormen. De boot wordt met hulp van een peddel in het water voortbewogen. Kajakken en rafting gebeurt in snelstromend water en wordt ook wel aangeduid als wildwater varen. Rafting gebeurt daarnaast meestal in een groep. Het kano is open van boven, waardoor je ook geknield kunt zitten peddelen. In een kajak zit je en is vaak dicht van boven. Kajakpolo is waterpolo in een kajak. Het is een spel dat snel verloopt, alles is toegestaan zolang je een ander maar niet in gevaar brengt. De bal moet je binnen vijf seconden afspelen met je hand of met je peddel. Een wedstrijd duurt 2 x 10 minuten en wordt gespeeld met twee teams van vijf spelers, in een zwembad of open water. Het doel hangt twee meter boven het water. De keeper verdedigt door een peddel omhoog te steken, maar mag ook gewoon meedoen aan de aanval.
Roeien kent twee hoofdvormen; boordroeien met een lange riem met een groot blad per roeier en scullen, waarbij twee korte riemen met een kleiner blad gebruikt worden. Er is onderscheid in het aantal roeiersplaatsen en het al dan niet aanwezig zijn van een stuurman of -vrouw. In de stuurmanloze nummers stuurt een van de roeiers door middel van een beweegbaar voetenboord. Het roeien kan in wedstrijden of in toertochten. Bij het wedstrijdroeien bestaan leeftijdscategorieën en prestatieniveaus. Al vanaf 27 jaar kun je meedoen met de veteranen. Veel wedstrijden gaan over een afstand van tweeduizend meter voor de heren en van duizend meter voor de dames. Jeugd en veteranen roeien kortere afstanden. Een race over tweeduizend meter vergt ongeveer 250 halen. Daarvoor is bij de start veel kracht nodig en voor het verdere verloop een goed krachtuithoudingsvermogen.
Voor 55-plussers is het roeien van toertochten meer aan te bevelen in een tempo en over een afstand naar mogelijkheden van de deelnemers

Zwemmen
is een life time-activiteit en vooral recreatief-belevingsgericht van aard. De dominante motieven kunnen zijn: bewegen om het presteren, om het bewegen zelf, om fit te blijven en soms ook om het met elkaar bewegen. De inspanning is matig intensief te maken. Zie intro: coördinatieniveau 1 of 3 (in spel). 
Zwemmen van banen met zwemslagen als schoolslag, borstcrawl of rugslag.
Doelspelen als waterbasketbal of waterpolo kunnen voor 55-plussers het beste in de breedte van het bad worden uitgevoerd. De bal mag alleen worden onderschept of geblokkeerd. 

Fitnessachtige vormen zijn aquafitness of het trainen van bepaalde spiegroepen met behulp van gewichten en in het water, aquajoggen of hardlopen in het water met behulp van een wetbelt of zwemvest en watergymnastiek, óók in ondiep water. Zwemmen kun je vrij doen of je kunt les nemen. De watertemperatuur is 27 tot 30 graden Celsius. De watertemperatuur buiten is twee à drie graden hoger. Met een wetbelt kun je in dieper water makkelijker in verticale positie blijven en in het water ‘lopen’. Laat duiken en het onder water zwemmen na je vijftigste maar achterwege.