Rapportage lokaal ontwikkelingsonderzoek 2009-2013 U treft de opzet hier boven aan. De basisverhalen in beide publicaties en de zich ontwikkelende sitetekst zullen op basis van verdere praktijktheoretische overwegingen en ervaringen steeds worden bijgesteld. Een versieaanduiding geeft de ‘actualiteit’ aan.
Over vier jaar zijn 49 sportclubs voor vijftig plussers beoordeeld met in totaal 589 deelnemers, kartrekkers en coördinatoren. De studie- of ontwikkelclubs omvatten twee versies van een ‘Praat- en doe-café’. Het zijn cursussen waarvan de eerste versie bestond uit dertien en de tweede uit acht bijeenkomsten. Verder zijn drie studie-/ontwikkelclubs, eveneens als cursus, een jaar lang operationeel geweest. Maandelijks en acht keer per jaar zijn diverse thema’s met elkaar besproken. Tenslotte is er een Kenniscafé georganiseerd in zes maandelijkse bijeenkomsten met in samenstelling wisselende groepen deelnemers. Onderwerpen zijn actuele, sociaal maatschappelijke en wetenschappelijke problemen die deze doelgroep interesseert. In totaal zijn over drie jaar 11 studie-/ontwikkelclubs met in totaal 90 deelnemers beoordeeld. We krijgen daarvan een indruk uit: wat ze zeggen (een gesproken beeld), wat ze ervan vinden (een besproken beeld) en wat ze rapporteren dat ze ermee doen of ons in andere situaties laten zien? (een geleefd beeld). Dit alles voor binnen de context van de clubactiviteiten en de tijd. We vatten onze indrukken samen als: ‘allen, een meerderheid of een minderheid’ herkennen en erkennen de uitspraken of opvattingen. We signaleren ook als niemand hier iets over zegt, de non respons. Onze registratie is gebaseerd op gesprekken en observaties van deelnemers, kartrekkers en coördinatoren tijdens clubactiviteiten en in evaluaties. Met coördinatoren en ontwikkelaars-onderzoekers gebeurt dat ook in reflecties op het hele gebeuren. De taal is aan de theorie in beide publicaties gebonden. Ontwikkelaars- onderzoekers participeren in het onderzoek. 3 Probleemstellingen van SOM en ALO Bij WERKWIJZE op deze site is in de onderzoeksopzet de volgende probleemstelling omschreven … Welke kenmerken zijn voor activerende, op ontwikkelen gerichte omgevingen voor deze doelgroep, in het bijzonder van belang om inhoud (activiteit) en wijze van deelnemen (of taak) te optimaliseren? Ons uitgangspunt is dat opvallende veranderingen in onze samenleving in de loop van de tijd, en naar verwachting in de toekomst, van invloed zijn op ons gedrag en opvattingen. Die invloed zal verschillen naar leeftijdsfase, generatie en persoon, maar veel ervaringen zullen gemeenschappelijk gedeeld zijn en worden en de vraag is welke dat vooral zijn. Kernvraag in het algemeen: is de praktijktheorie/concept van ‘actief leven, sporten en ontwikkelen’ voldoende praktisch bruikbaar? En ontwikkelt, in de tijd gezien (van 2010 tot en met 2016), de sociale innovatie op het gebied van ‘55-plus Sport & Leefstijl’ zich in voldoende mate?
De bedoeling van activerende omgevingen in het algemeen is: door samenwerkend te leren en ontwikkelen het gedrag van deelnemers veranderen naar een meer zelfstandig, zelfsturend en zelfverantwoordelijk handelen. In algemene zin hebben deze omgevingen de volgende activerende kenmerken. Er is sprake van eigen keuzes van onderwerpen, thema’s, problemen waarmee iets wordt gedaan. Er wordt gestreefd naar het kiezen van aansprekende thema’s of inhouden en volgordes. Iedere deelnemer behandelt een voorkomend probleem op eigen niveau en op basis van eigen mogelijkheden of bekwaamheden. De ervaringen worden met anderen gedeeld en daaruit worden individuele conclusies en conclusies voor de groep van afgeleid. Er ontstaat maatwerk, een optimaal functioneren (ieder naar zijn of haar beste kunnen) en goed omgaan met onderlinge niveau- en interesseverschillen. -Het al ‘spelend’ sporten van een sportvorm krijgt de meeste nadruk. Het gaat om het vooral belevingsgericht sporten in onderlinge wedstrijden. Spel- en speelregels worden op de groep en/of individuele sporters afgestemd om het op individuele maat sporten mogelijk te maken. Het gaat vooral om het samen met plezier sporten ofwel het bewegen om het bewegen. Sportvorm en (spel)leervorm wisselen elkaar naar behoefte af: van totaal (de sportvorm) – via deel (een spelvorm) - naar totaal. Per sportvorm worden spelregels (verplichte afspraken) en speelregels (vrijwillige afspraken) gemaakt. Ze zijn zowel bedoeld voor een groep, team als individuele sporter. In ‘Sport op maat’(2010) en op deze site wordt de keuze van sportvormen en de methode van het op maat en optimaal sporten nader beschreven. Een actueel 50-55-plus sportprogramma is op dezelfde site te vinden bij VOORBEELD CLUBVORMING. Onderzoeksresultaten zijn intern in verslagen verwerkt. Het SOM-project is in mei 2013 afgerond. Vervolgonderzoek op andere locaties is nog niet gepland. Bijzondere of andere ervaringen die hierna nog nieuwe of aanvullende informatie opleveren worden gesignaleerd en op de site verwerkt. Deelname aan een werkgroep ‘seniorensport’ op de NISB-Beweegnetwerksite biedt mogelijkheden ideeën uit te wisselen en door het raadplegen van de OLDACTION site. 4.2 Betekenissen of ervaringen van betrokkenen bij sportclubs In gerichte individuele en groepsgesprekken plus observaties zijn de ‘betekenissen’ van de vijftig plus sporters geduid naar onderstaande categorieën van uitspraken of opvattingen. Met kartrekkers zijn evaluatieve gesprekken gevoerd. Wat vinden allen? -Sporten is nu veelzijdig en veelvormig en naast competitief-wedstrijdgericht vooral ook recreatief-belevingsgericht te beoefenen. -Het alleen en samen op maat en optimaal (matig intensief= op driekwart van je vermogen) sporten is ideaal. -Het goed omgaan met elkaars verschillen (in sportniveau, conditieniveau en interesse), het samen regelen van het onderling en belevingsgericht sporten, stimuleert het meer op elkaar afgestemd functioneren als groep of team. -Zelf en samen sportproblemen oplossen, het samen veranderen van sportregels en sportvormen, motiveert het samen sporten. -De rol van kartrekker is cruciaal. Het geeft een voorbeeld hoe het regelen, beleven en ontwikkelen van sportgedrag is te optimaliseren. Kenmerkend is het begeleidend sporten en de probleemgestuurde aanpak, het zelfstandig oplossen van sportproblemen. Wat vind een meerderheid? -Voor het elkaar coachen is elementaire didactische kennis van een sportvorm nodig. Die kennis kun je al doende van elkaar verwerven. -De keuze voor een sportvorm is op de eerste plaats ‘kiezen van een plezierige activiteit’. Op de tweede plaats is van belang in welke mate de sportvorm coördinatie en – zo mogelijk - uithoudingsvermogen bevordert. -Het samen sporten van: mannen en vrouwen, beginners en gevorderden, met en zonder conditie, van gezonde sporters en sporters met fysieke beperkingen vereist een sterk groeps- en verantwoordelijkheidsgevoel. Niet iedereen kan of wil dat. Dat moet dan worden gerespecteerd, maar ook wel bespreekbaar worden gemaakt. Wat vind een minderheid? -De nieuwe generatie senioren wil ‘anders’ ouder worden. Ze heeft relatief veel sportervaring in het verleden opgedaan en wil over het algemeen ook in de toekomst meer sport- en ontwikkelingsgericht bezig zijn. -Het zelf leren en ontwikkelen van een sportvorm verloopt al doende en indirect en vereist een gezamenlijke bereidheid of sfeer om zo te werken. -Samenwerkend leren en ontwikkelen als groep is belangrijk, vereist de nodige tijd en voldoet aan meerdere kenmerken. Welke verwachte antwoorden ontbreken? -Alle deelnemers hebben een actieve leefstijl. Een generatieonderscheid in handelen, denken, voelen en waarderen op sportgebied is bij deze actievelingen niet te constateren. -Op voorhand vraagt de nieuwe generatie niet om het ‘anders sporten’. Een activerende opzet en aanpak is immers onbekend. Enthousiasme ontstaat pas als die ervaring daadwerkelijk wordt opgedaan. 5 Conclusies inzake eerste probleemstelling Vanaf 2010 tot heden zijn in totaal 49 plaatselijke sportclubs en 18 culturele clubs voor vijftig plussers, jaarlijks op de mate van hun activerend ontwikkelingsvermogen onderzocht. Ongeveer een op de twee clubs heeft een voldoende activerende omgeving en bevordert zowel het beleven van de deelnemers als het leren en ontwikkelen. ‘Voldoende’ houdt in: alle kenmerken van SOM zijn in voldoende mate aanwezig. De mate waarin omgevingen activerend zijn, hangt van kartrekkers en/of deelnemers zelf af. De invloed van kartrekkers op het ontwikkelingsproces is het grootst. Leraren lichamelijke opvoeding zijn bij sportclubs door hun professie of beroepservaring het beste in staat aanbod en aanpak op maat en optimaal te maken. Dat is ook het geval bij het door hun begeleiden van kartrekkers en deelnemers. Bij voldoende activerende clubs herkennen drie op de vijf deelnemers de activerende kenmerken in hun situatie, erkennen die ook als ‘belangrijk’ en ervaren daardoor zelf voldoende leer- en ontwikkelingsresultaat. 6 Resultaten ALO over actieve leefstijlontwikkeling 6.1 Activerende studie- c.q. ontwikkelomgevingen Activerende ontwikkelomgevingen in 50+ clubs, zoals praat- en doe- of kennis-café’s en studie- of ontwikkelclubs hebben op basis van eerder onderzoek de volgende dominante kenmerken. -Samenwerkend leren betekent: werken aan een realistische, uitdagende en complexe taak bijvoorbeeld ‘het samen ontwikkelen van een eigen actieve leefstijl’ in een aanpak die afwisselend de nadruk legt op beleven/ervaren of het verslag doen daarvan, leren/verbeteren en leren hoe te leren. Deelnemers worden aangesproken op hun kwaliteiten en interesses. -Een groep heeft een gemeenschappelijk doel en taak, waaraan gedurende een bepaalde periode wordt gewerkt. Zoekprocessen worden door de gegeven taak en de aanwijzingen van de kartrekker gestuurd. Het expliciteren van ieders opvattingen op een bepaald gebied, is het kerndoel van elke bijeenkomst. -De samenstelling van de groep, de werkwijze en de onderwerpen of activiteiten vormen samen een geheel of totaalplaatje en dat totaal bepaalt uiteindelijk het effect. Uitgangspunt is de ervaring of beleving van een deelnemer. Vervolgens wordt geprobeerd leerervaringen te realiseren die met behulp van schema’s, werkpatronen en/of vuistregels in praktijk wordt gebracht. Een taakverdeling op basis van niveau is aan te bevelen. -Leerervaringen worden gedeeld. De kartrekker probeert als begeleider het meer gewenste of ideale gedrag zowel in theorie als praktijk te tonen en toe te lichten. -Deelnemers hebben speelruimte bij de uitvoering van hun taak. Het met elkaar bespreken of consulteren bevordert het samenwerkend leren en geeft diepgang aan het overleg. Reflectie of evaluatie op het verloop en resultaat vindt regelmatig plaats. -Het meer zelfstandig, zelfsturend en zelfverantwoordelijk handelen in een bijeenkomst of cursus is te bereiken als de groep daarbij als geheel actief mee ontwikkelend wordt betrokken. De grootte van een groep is daarom bij voorkeur acht tot twaalf deelnemers. Het bevordert wederzijdse afhankelijkheid en gelijkwaardigheid bij een gemeenschappelijk groepsdoel. Veel en zo mogelijk dagelijks bewegen en sporten naast veel leren en ontwikkelen zijn de twee pijlers voor de actieve leefstijl van de nieuwe generatie senioren: geboren in de jaren veertig, vijftig en begin zestig. Toen, nu en straks. Bijzondere of andere ervaringen die nieuwe of aanvullende informatie opleveren worden gesignaleerd en verder op de site verwerkt. Door deel te nemen aan een werkgroep ‘seniorensport en actieve leefstijlontwikkeling’ op de NISB-Beweegnetwerksite kunt u ideeën hierover uitwisselen en door deze OLDACTION site te raadplegen. 6.2 Betekenissen of ervaringen van betrokkenen bij studie- of ontwikkelclubs Met vijftig plus deelnemers, kartrekkers en coördinatoren aan studie- of ontwikkelclubs zijn individuele en groepsgesprekken gevoerd. Met kartrekkers-coördinatoren zijn evaluatieve gesprekken gevoerd. Uitspraken of ‘betekenissen’ zijn geduid naar de mate waarin ze worden gedaan. Hiervoor is de taal van de theorie gebruikt. Wat vinden allen? -We onderschrijven het belang van een fysiek en mentaal actieve, gezonde en zinvolle leefstijl voor ons bestaan, nu en in de toekomst. -We staan ‘midden in de samenleving’ en willen dat zo lang mogelijk blijven doen. We zijn actief op het gebied van werk, zorg en ontspanning. Het is de kunst om gevarieerde taken en activiteiten voldoende aandacht te geven. Win het gisteren terug, geniet van vandaag en wees meester over morgen ofwel kijk naar het positieve van het verleden, pluk de dag en ontwikkel je toekomst. -Ouder worden kent vele positieve kanten (zoals: langer en gezonder leven!), maar ook negatieve kanten (verlies, achteruitgang in mobiliteit) die we moeten leren accepteren en relativeren en het een plaats geven. -We vinden het belangrijk ontwikkelingen in de samenleving te signaleren, daarover opvattingen te vormen en de betekenis ervan voor ons bestaan te taxeren. We nuanceren opvattingen door ook die van anderen te horen. Wat vind een meerderheid? -We worden nu ‘anders’ ouder en hebben een ‘andere’ toekomst dan de generatie voor en na ons. -We vinden werk vooral belangrijk voor onze bestaanszekerheid (alleen vóór pensionering) en behoud van een maatschappelijke functie, netwerk en/of status. We werken ook na onze pensionering om onszelf bezig te houden en liefst zonder al te veel verplichtingen en ongeacht de aard van het werk. -Voor ons heeft alleen een menswaardig (autonoom, onafhankelijk, zelfstandig, zelfsturend en zelfverantwoordelijk) leven voldoende kwaliteit in de zin van fysieke en mentale ontplooiing. -Maatschappelijke ontwikkelingen zoals bijvoorbeeld de sterke kostenstijging in de zorg beïnvloeden het beleid van de overheid en ons gedrag op lokaal niveau. Ook op lokaal niveau kun je bijdragen aan het beheersen of (deels) oplossen van problemen. Die bijdrage kan per generatie verschillen. -Thema’s, inhouden of activiteiten in ontwikkelclubs sluiten aan op onze interesses, kennis of ervaringen. We leren ervan. Een ontwikkelomgeving als veilige omgeving activeert en stimuleert ons samenwerkend leren. -We zijn op vele gebieden actief. Activiteiten of taken die we kiezen geven ons plezier of genoegen, maar zijn zo mogelijk ook van (grote) waarde voor anderen. -Ontwikkeling is vooral het verwerven van kennis of -kunde op het gebied van werk, zorg of ontspanning. Het is verbreden en verdiepen van kennis op bepaalde gebieden. Wat vind een minderheid? -We regelen ons eigen gezonde gevoel (care) en delen samen met anderen ervaringen over ‘hoe’ dat optimaal is te realiseren. We regelen zelf onze behandelmogelijkheden (cure) in bijvoorbeeld de medische zorg. -Ontwikkeling blijkt uit praktisch toepassingen. Ontwikkeling is op zich van waarde en kan betrekking hebben op het gebied van werk, zorg en ontspanning. Samenwerkend leren en ontwikkelen is in een club, netwerk of leefgemeenschap een optimale omgeving. -Actieve levenskunst is voor ons: het hebben van een actieve, gezonde en zinvolle leefstijl op het gebied van werk, zorg, ontspanning en ontwikkeling; het ondernemend ‘midden in de samenleving’ willen (blijven) staan; een voortdurend streven naar ontwikkeling van kennis en kunde op een bepaald gebied, waarbij je investeert in jezelf, in de relaties met anderen, in omgevingen en in het inspireren van anderen. -We zijn op vele gebieden actief die ons plezier of genoegen geven. We zijn daarnaast bereid verplichtingen en verantwoordelijken op ons te nemen. Ook na onze pensionering willen we blijven werken om deel te blijven uitmaken van netwerken. De aard van het werk en de werkomgeving zijn belangrijk. Vinden van werk dat ons boeit en op ons niveau is, is vaak moeilijk. -We zien ervaren, leren en ontwikkelen als eenheid. Het beïnvloedt zowel ons denken, voelen, handelen en waarderen op zich en in samenhang. Het op maat en optimaal functioneren vinden we belangrijk. Welke verwachte responsen ontbreken? -Alle deelnemers leven actief en ondernemend. Een generatieonderscheid op dit gebied in handelen, denken, voelen en waarderen is niet geconstateerd. -Omgevingen kunnen we ontwerpen of veranderen om meer op maat en optimaal te kunnen functioneren of ons daaraan aan te passen. -Generatiegenoten zullen meer solidair met elkaar moeten zijn, om samen de problemen van onze tijd op concreet en lokaal niveau op te lossen zoals bij de zorg. -Werk na onze pensionering is vooral van belang voor onze persoonlijke en maatschappelijke ontplooiing. -Voor optimaal geestelijk ontwikkelen is de mentale coördinatie in de zin van strategisch handelen of het ontwikkelen van visie binnen omgevingen en voor ons functioneren van groot belang. 7 Conclusies inzake tweede probleemstelling In het algemeen zijn de deelnemers tevreden tot zeer tevreden over opzet en aanpak. Het voorbeeld van de kartrekkers is voor de implementatie van de aanpak van groot belang. Onderlinge niveauverschillen in groepen zijn soms groot en vereisen ook hier een naar niveau gedifferentieerde invulling en aanpak. Kartrekkers en coördinatoren scholen zich al doende, maar nog meer door het volgen van een cursus en het aan de hand van een leidraad ontwerpen en uitvoeren van een project of activiteitenplan gericht perspectieven op de samenleving, gezond voelen en zinvol handelen bij het ouder worden. Ook hierbij is maatwerk nodig. De belangstelling voor het in een club of netwerk ontwikkelen van een actieve leefstijl is voldoende aanwezig en zal naar verwachting in de komende jaren groeien.
|