Ontwikkelen van activerende omgevingen in 'clubs' voor 55-plussers 
Versie september 2017


Samenvatting
. Een actieve/ondernemende, gezonde en zinvolle leefstijl is gebaseerd op veel sporten/bewegen en samenwerkend beleven, leren en ontwikkelen in ‘clubs’. Hier specifiek bedoeld voor 55- plussers. Beleven, leren en ontwikkelen vraagt investeren in jezelf, in relaties met anderen, in omgevingen en in het inspireren van anderen. Welke kenmerken heeft een omgeving nodig om mensen optimaal tot beleven, leren en ontwikkelen te activeren? We bedoelen hier: de werk-, leer-/ontwikkel-, zorg- en/of beweeg- of sportomgeving. Sociale contacten zijn en blijven een leven lang van groot belang. Vooral lokaal en in clubs, netwerken of leefgemeenschappen.  
Lees- en planniveau 2 (hbo) voor kartrekker, coördinator, leefstijlcoach en/of 55-plusser.


Clubvorming….doe het!
Een actieve, ondernemende leefstijl is in een dynamische, zich relatief snel ontwikkelende samenleving, aan te bevelen. Cultuur en samenleving en specifieker: leef-/woon-, werk-, zorg-, ontspannings- (zoals sporten) en ontwikkelingsomgevingen, zijn voorbeelden van een ‘omgeving’. We nemen er steeds vaker aan meerdere deel. Omgevingen vallen soms samen. Een mantelzorger combineert bijvoorbeeld (vrijwilligers)werk en zorg. Een kartrekker van een 55-plus ‘sportclub’ combineert zelfs werk, ontspanning en ontwikkeling. De nieuwe generatie (geboren in de jaren veertig, vijftig en begin zestig), de nu 55 tot 75-jarigen, is sterk op dat samen ontwikkelen of veranderen gericht. Gemiddeld leeft de nieuwe (en dat geldt zeer waarschijnlijk ook voor de ‘toekomstige generatie’, de nu 35 tot 55-jarigen) steeds langer en gezonder. Bewegen-Sporten én Leren-Ontwikkelen vormen de pijlers van een actieve leefstijl. Ontwikkelen is investeren in de toekomst en met name in jezelf, in de relaties met anderen, in omgevingen en in het inspireren van anderen (SCP, 2006).

‘Actief participeren’ krijgt steeds meer aandacht, vooral van en voor 55-plussers. In het onderwijs en bedrijfsleven wordt  het ‘zelfstandig, zelfsturend en zelfverantwoordelijk leren en ontwikkelen’ sterk aanbevolen. Onze zorg- én participatiesamenleving vraagt om een steeds bredere ondersteuning en daarvoor kunnen lokale ‘clubs’ zorgen. Voor een breed lokaal draagvlak hebben informele, open, naar niveau en/of interesse heterogene en naar aard/onderwerp verschillende ‘clubs’ in aansluiting op de lokaal bestaande ‘clubs’ de voorkeur. Denk hierbij aan sportclubs, leerwerk-/ontwikkelclubs, hobby-/culturele clubs, reisclubs, …. en voor verschillende doelgroepen. 

We functioneren in meerdere sociale lagen. De eerste laag is die van het gezin, echtgenoten van je kinderen, je kleinkinderen en vrienden. Er is een sterke onderlinge band en vaak frequent contact. De tweede laag bestaat uit familie en vrienden en kennissen (zoals buren) of goede collega's. Er is regelmatig contact met elkaar. De mate van samenwerking c.q. het elkaar begeleiden varieert. De derde laag bestaat uit groepen die een bepaald gemeenschappelijke interesse belang of achtergrond hebben, waarmee je jezelf verwant voelt (Dijksterhuis, 2015, p.88-89).
Het gaat ons hier om de private, informele ‘clubs’ in de derde laag, in omvang variërend van drie tot vijftien personen. Deze verschillen in ‘mate van samenwerking’ en ‘mate van het op ontwikkelen of veranderen gericht zijn’. Uiteindelijk gaat het om autonome, zichzelf regelende en ontwikkelende clubs. Deelnemen aan clubs zorgt voor een gezond en vitaal gevoel en is daarom een leven lang van groot belang. Door het deelnemen aan ‘clubs’ krijg je sociale binding, het gevoel erbij te horen. Gezond voelen ontstaat in het ‘samenspel van fysiek, psychisch en sociaal welbevinden’. (Devisch, 2013) en dat speelt in verschillende mate op verschillende niveaus.

Clubdeelnameniveau 1. Keuze van een groep én een activiteit. Ik wil lid worden van een 55-plus ‘club’…die sport, fotografeert, reist, ….

Clubdeelnameniveau 2. Nu gaat de ‘wijze van deelnemen’ - van mij en mijn club- of teamgenoten - belangrijker worden. Beleven, leren en ontwikkelen zijn nu - achtereenvolgens - van belang.
Clubdeelnameniveau 3. Het elkaar helpen, begeleiden of coachen wordt ingepast en al doende verder ontwikkeld door de ‘wijze van deelnemen’ individueel en als groep bespreekbaar te maken. Het gaat nu vooral om het leren en ontwikkelen van een activiteit op de langere termijn.

 

Omdat elke levensfase andere interesses, belangen en/of problemen kent, is het vormen van ‘clubs’ in enige mate gebonden aan een leeftijdscategorie. Bijvoorbeeld een ‘55-plus club’. Een ‘club’ wordt op de eerste plaats gekozen vanwege de interesse en/of belang van de inhoud, thema of onderwerp Het zelfstandig, samen leren en ontwikkelen is voor elk lid van een club een project, waarin regelen en ontwikkelen door een taakverdeling is vereist. Als ‘club’ krijgen we zó meer macht en autoriteit, dan als individu (Verhaeghe, 2015). Zo is sprake van een meer ‘horizontale werkzame autoriteit’ die al volop aanwezig is in opvoeding en onderwijs, politiek en economie. De onderlinge verbondenheid wordt er door versterkt (Verhaeghe, 2015; p.168). Het maakt het van ‘onderop’ veranderen belangrijk (Rotmans, 2012; 2015).

 

Activerende ontwikkelingskenmerken op praktijkniveau!  

Op de OLDACTION-site beschrijven we 'wat, hoe en waarom' de nieuwe generatie het leven, bewegen/sporten en ontwikkelen ‘anders’ wil doen. Dat heeft betrekking op zowel inhoud als 'wijze van deelnemen'. Er is vanaf 1999 tot en met 2016 onderzoek gedaan naar kenmerken van leer- en ontwikkel-, beweeg- en sport-, werk-/zorg-/ontspannende/ontwikkelingsomgevingen binnen ‘clubs, netwerken en leefgemeenschappen’. De betreffende publicaties zijn aan het einde van dit artikel opgenomen.
De vraag is: welke kenmerken dragen in het algemeen bij aan het algemeen optimaal presteren en ervaren? Vooral in de zin van: actief beleven, leren, ontwikkelen. En….In welke mate herkent en erkent de groep het belang van een of meerdere kenmerken in samenhang? Dat wordt ervaren in vele naar aard verschillende kleine (vier tot twaalf personen) ‘clubs’ en binnen of buiten bestaande organisaties. Denk aan sportclubs, reisclubs, ontwikkelclubs/kenniscafés, hobbyclubs, clubs over ‘visie op leven en leefstijlontwikkeling’ en dergelijke.



Het ‘actief anders willen leven’ van de nieuwe generatie, zie je terug in het volgende totaalplaatje van kenmerken …..

’We geven in elke levensfase ruimte aan het fysiek en mentaal actief en ondernemend zijn op het gebied van (vrijwilligers)werk, zorg, ontspanning (bv. sporten) en ontwikkeling. We dragen bij aan een evenwichtige tijdbesteding en beleving en bieden vele sociale contacten met - onder andere - generatiegenoten in clubs, netwerken of leefgemeenschappen. De hiermee samenhangende taken en activiteiten zijn afgestemd op de individuele mogelijkheden van mensen (op maat). Clubs geven alle ruimte aan  beleven, leren en – op de langere termijn  - ontwikkelen. We begeleiden en/of coachen elkaar opdat optimaal presteren en participeren mogelijk is. Dit motiveert en een of meerdere kartrekkers stimuleert/stimuleren ons daarbij. Als groep regelen en ontwikkelen we alles zelf. Door takenverdeling zorgen we voor gelijkwaardige inbreng en deelname van iedereen. Met interesses en mogelijkheden van elkaar wordt rekening gehouden. We proberen tot  een samenwerkend leren en ontwikkelen in de regelmatige ontmoetingen/bijeenkomsten te komen. Optimaal participeren doet een beroep op je (motorisch) doelgericht en (cognitief) strategisch handelen en vereist een brede of allround ontwikkeling. Dit alles doen we in een ‘gemengde’ 55-plus club, waaraan iedereen optimaal kan deelnemen: mannen en vrouwen, met verschillen in kennis of ervaring en met goede en matige basismogelijkheden. De groep zorgt voor een (mentaal) veilige, verantwoorde en activerende leefomgeving’. De groep zorgt voor een (mentaal) veilige, verantwoorde en activerende leefomgeving.


Toegepast op het ‘nieuwe of anders’ willen sporten heeft het totaalplaatje voor de ’55-plus sportclub’ de volgende kenmerken …

’Ik wil sporten omdat ik een/deze sportvorm uitdagend en plezierig vind en sportgericht is. Het motiveert mij. Ik wil vooral beleven, maar ook nog optimaal presteren en natuurlijk op maat. Dat wil ik samen doen met sporters van ongeveer dezelfde leeftijd. Het zelf een activiteit regelen en ontwikkelen, maakt het nog leuker. Een kartrekker begeleidt ons. De groep reguleert in principe alles zelf. Sport is voor ons vereenvoudigde wedstrijdsport (kleiner veld, minder spelers, ander materiaal) die we onderling beoefenen. Regels worden op de mogelijkheden van de groep en – zo nodig - op die van individuele spelers afgestemd. Samen een sport beleven door het uitvoeren van een eind(sport)vorm, is het belangrijkste. Naast voldoende beleving gaat het ons om het leren of verbeteren van sportvaardigheden. Ieder op eigen niveau. Het zelf en samen ontwikkelen van een sportvorm op de langere termijn is wenselijk. Dat doe je door elkaar te ‘al vragend’ te begeleiden of coachen, maar alleen als je dat zelf wilt. ‘Matig intensief’ bewegen is optimaal als dat gebeurt met driekwart inspanning van je persoonlijk maximaal coördinatievermogen op fysiek (doelgericht handelen) en mentaal gebied (strategisch handelen). Een brede of allround ontwikkeling van de coördinatie is aan te bevelen.  Voldoende intensief sporten in clubverband is gezond. Het ontspant omdat zowel de sportvorm als de wijze van deelnemen je plezier geeft. Iedereen kan hieraan optimaal deelnemen: mannen en vrouwen, beginners en gevorderden, met goede en matige conditie, gezonde sporters en met fysieke beperkingen (chronische ziekten). De groep zorgt voor een veilige, verantwoorde en activerende (sport)omgeving. Een gemengde groep van 55-plussers vereist een ‘goed omgaan’ met de verschillen van elkaar. Ook hier hangt de kwaliteit van het ‘omgaan met elkaar’ af van de in de club aanwezige beroeps- en sportervaring’.


Basisopvattingen c.q. grondslagen van activerende leer- en ontwikkelomgevingen op fundamenteel-/planniveau!
Op basis van mijn promotieonderzoek (Timmers, 2003) en ontwikkelingsonderzoeken (Timmers, red., 2005) zijn de volgende basisopvattingen over activerende leer- en ontwikkelomgevingen bepalend. Afhankelijk van het toepassingsgebied is de omvang aan opvattingen en specificaties daarvan: ‘ruimer’ of ‘beperkter’. Hoewel op vele gebieden toepasbaar hebben wij ons gericht op opleidingen voor vakleraren (Lichamelijke Opvoeding), LO-onderwijs op VO-scholen en jeugdsportteams. ‘Leren en Ontwikkelen’ en ‘Sporten en Bewegen’, de twee pijlers van een ‘Actieve Leefstijl’ vallen hierbij samen.

O1 Ontwikkeling van het zelfstandig, zelfsturend en zelfverantwoordelijk handelen (actief/ondernemend leren, projecten, rollen en taken).
O2 Naar vormende en begeleidende instructie (probleemsturing door methoden van aanpak: beleven-leren-ontwikkelen, procesgerichte en probleemoplossende instructie).
O3 Naar samenwerkend leren in ‘clubs of teams’ (differentiëren naar niveau en/of interesse, coöperatief leren en werken)
O4 Naar competentiegericht ontwikkelen en praktisch toepassen van kennis (ervaringsgericht leren, lerende c.q. elkaar begeleidende teams, evalueren/ reflecteren/ praktijkgerichte ontwikkelingsonderzoeken).

 

Activerende leefstijlkenmerken! Leidraad voor ‘actief leven, bewegen-sporten en ontwikkelen’…

Fysiek en mentaal Actief

Leven voor gezond gevoel

Zinvol Leven

**Fysiek en mentaal Actieve Leefstijl….. = midden in (en na je 65e) – vooral de lokale - samenleving (blijven) staan.
Kernpunten: (1) veel bewegen-sporten & (2) (beleven-)leren-ontwikkelen1

 

*Zelfstandig, zelfsturend en zelfverantwoordelijk handelen.













*Actief deelnemen (= beleven, leren en ontwikkelen/leren hoe te leren) aan meerdere, naar aard verschillende ‘clubs’ of netwerken: clubvorming.

*Optimaal2 ervaren (flow?) en presteren én op maat (= afgestemd op je fysieke en mentale mogelijkheden) willen presteren c.q. functioneren in een mixgroep die naar niveau en achtergrond verschillend is.
*Onderling sportgericht, optimaal en op maat presteren.
*Goed-veilig (leren) omgaan met verschillen van elkaar in mogelijkheden en interesses.

 

*Vele activiteiten en taken op het gebied van werk, zorg, ontspanning (zoals sport) en ontwikkeling3 . ‘Allround’ in breedte op vele gebieden.

*‘Rijke’ (voldoende, gevarieerde, in breedte en diepgang) tijdbesteding met voldoende belevingstijd voor alle betrokkenen4.
*Samenwerkend leren en ontwikkelen in 55-plus ‘clubs’ of netwerken door actieve participatie.
*Begeleidend zijn naar anderen toe en begeleid (willen) worden.

*Ontwikkelen van eigen praktijktheorie over (delen van) het ‘leven’, mede op basis van regelmatige reflectie van jezelf en met anderen samen (life review; ‘teach what you preach’).


1 Ontwikkelen is toekomstgericht en betekent investeren in en van jezelf, in de relaties met anderen, in omgevingen en in het inspireren van anderen. Zowel in ‘breedte’ als ‘diepte’ op veel gebieden. Ontwikkel ‘totaalplaatjes’ van taak- of activiteitengebieden (bv. zowel motorisch, sociaal/affectief als cognitief leren; fysiek-motorisch en mentaal-cognitief (strategisch handelen) qua coördinatie).

2 Optimaal functioneren betekent: (1) regelmatig (dagelijks) inspanning leveren op driekwart van je persoonlijk maximaal mogelijke vermogen tot coördinatie (fysiek en mentaal); (2) in cycli van beleven, leren, ontwikkelen (of leren hoe te leren); (3) op elk gebied streven naar ontwikkeling in breedte en diepgang ofwel: een allround willen zijn. Voor een ‘goede’ coördinatie op elk niveau en in elke levensfase.
3 Vaak een combinatie van bijvoorbeeld (mantel)zorg, werk, ontwikkeling en misschien ook nog wel ontspanning. Het gaat om het realiseren van ‘totaalplaatjes’: volleybal, schoonhouden huis, fotografie, ….. met al mijn mogelijkheden. Mede gebaseerd op (leer)ervaringen in verleden, heden (genieten van…) en toekomst.
4 Alle betrokkenen ervaren de contacttijd als ‘met voldoende aandacht voor elkaar’. Spreiding van activiteiten en taken in de tijd. Balans in verplichte of vrije keuze en prettige of noodzakelijke activiteiten/taken. 

 

Een actieve leefstijl van een 55-plusser kan het volgende opleveren…..
1 deelnemen aan en zelf inhoud en vorm geven aan meerdere, naar aard gevarieerde 55-plus clubs, groepen, netwerken of leefgemeenschappen;
2 plannen en projecten ontwerpen om structuur aan je bestaan te geven; deze hebben betrekking op werk, zorg, ontspanning en ontwikkeling; tijdbesteding, tijdbeleving en tijdverdeling zijn hierbij in balans;
3 relatief veel aandacht en tijd besteden aan ‘bewegen/sporten’ en ‘leren/ontwikkelen’ op meerdere gebieden tegelijk en/of na elkaar;
4 ontwerpen, uitvoeren en ontwikkelen van ‘totaalplaatjes’ van activiteiten, thema's of taken (in de zin van: fysiek - mentaal; motorisch - sociaal - cognitief);
5 schetsen van persoonlijke interessegebieden in ‘concepten’ en deze op basis van reflecties (en evaluaties over delen daarvan) blijven ontwikkelen;
6 ontwikkelen van een persoonlijk ‘life review’ op het geheel en/of delen van je bestaan in een algemeen totaalbeeld c.q. ‘stand van zaken’; om de drie of vijf jaar reflectie en herzien.

Zelfgeorganiseerde ‘clubs’, groepen, netwerken of leefgemeenschappen

De nieuwe generatie kan zelf een ‘club’ vormen. In ‘De dorpse doe-democratie’ (SCP/Vermeij & Gieling, 2016) kunnen verschillende categorieën inwoners worden onderscheiden, die in interesse en inzet verschillen in hun bijdrage aan lokale clubvorming. Het activeren van inwoners vindt plaats onder de vlag van ‘bijdragen aan leefbaarheid en welzijn’ en verschilt vervolgens in de mate van gericht zijn op (1) ‘elkaar helpen’ of het (2) ‘met elkaar ontwerpen’. Zo wordt voorzien in meer collectieve behoeften respectievelijk wordt geappelleerd aan lokaal bij personen aanwezig competenties. Centraal staat ‘wat en hoe’ willen inwoners dat zelf willen regelen en ontwikkelen. Afstemming met gemeente(lijk beleid) en lokale welzijnsorganisaties is nodig. In “Rijk geschakeerd. Op weg naar een participatiesamenleving’ (SCP/Putter, 2014), wordt wel aangedrongen op enige regie vanuit gemeente en/of lokaal openbare organisaties. Een ‘loket of coördinator c.q. coördinerende groep’ dat/die actie aanmoedigt, mogelijkheden inventariseert en toegankelijk publiceert, staat open voor of gaat op zoek naar kartrekkers, deelnemers en zorgt voor overleg- of werklocaties. Zo worden sociale initiatieven’ direct of indirect aangemoedigd en een plaats gegeven. De sociale innovatie van ’55-plus Sport & Leefstijl’ is zo’n initiatief.

 

Het gaat om de vorming van ‘clubs’ (groepen, netwerken of leefgemeenschappen) die….
- In principe open staan voor iedere geïnteresseerde, maar wel in belangrijke mate aan een bepaalde leeftijd-categorie zijn gebonden; dit mede vanwege overeenkomstige interesses en belangen.

- Het zijn vooral informele, zelf gewilde, private clubs, zoals sportclubs (binnen of buiten sportverenigingsverband), ontwikkel- of studieclubs (bv. over maatschappelijke ontwikkelingen (actief leven, maar hoe?), vorm- en inhoud van het bestaan (zinvol leven) en culturele of ontspanningsclubs (bv. over gezond leven, foto/film, toneel, muziek, …). Onderlinge relaties zijn toevallig en ‘los’, duren een bepaalde tijd en hebben het karakter van een ‘project’.
- Een ‘club’ kan zich tot een formele ‘club’ ontwikkelen, die rechtspositioneel wordt ingebed: wettelijk vastgelegd en door een notaris bekrachtigd. Formele clubs zijn stichtingen, verenigingen en coöperaties. De stichting is een afgezonderd vermogen die daarmee haar doelstellingen wil uitvoeren. Ze kent geen deelnemers, alleen een bestuur dat zelfstandig alles beslist en uitvoert. Er is geen inspraak. De vereniging is een organisatie die met haar leden samen iets wil bereiken. De leden zijn de baas en vormen de algemene ledenvergadering. Het bestuur moet rekening en verantwoording afleggen aan de ALV. Deze benoemt en ontslaat het bestuur. Bij ontbinding gaat vermogen naar de leden. Een bijzondere vereniging is de coöperatie die in de zorg steeds meer voorkomt. Leden vormen samen het bestuur en verdelen onderling taken. Er is optimale zeggenschap en samen zorgen ze voor vermogen. De eigen verantwoordelijkheid komt hiermee goed tot zijn recht.

- ‘Clubs’ kunnen ook binnen verenigingen of organisaties een zelfstandige rol spelen. Zowel in de keuze van activiteiten als in hun wijze van bezig zijn. Zo kan een volleybalclub binnen een volleybalvereniging die in competitieverband van de bond functioneert toch onderling sporten, spelregels onderling afspreken en daarmee meer afstemmen op de groep en de individuele speler. Het is aan te bevelen om na een of meerdere jaren ontwikkelingsonderzoek te doen naar de processen en resultaten van clubs. Een evaluatie- en reflectieonderzoek waaraan zo veel mogelijk betrokkenen (kartrekkers, deelnemers, coördinatoren, leefstijlcoaches, organisaties) deelnemen.

(Sport)clubontwikkeling in fasen

‘Clubs’ ontwikkelen zich in fasen. Gemiddelde kwaliteiten of competenties van kartrekker en groepsleden bepalen de ontwikkelingsmate. Daarbij is ook hun instelling van belang: een optimaal willen presteren (in de zin van leren en ontwikkelen) én ervaren. Als het goed functioneert en als de groep grotendeels bij elkaar blijft, duurt zo’n ontwikkeltraject twee tot vier jaar voor het resultaat in product en proces wordt gerealiseerd. Clubontwikkeling verloopt in de praktijk en in het algemeen van onder andere de 55-plusser in vier fasen. Daarbij vindt het functioneren op twee niveaus plaats.

Fasen en niveaus bij 55-plus sportclubs zijn als volgt te typeren……
Fase 1 – Niveau 1. Hangt samen met het eerder beschreven clubdeelnameniveau 1. Je beweegt of sport enkele keren per week alleen of in clubverband. Je neemt onder andere deel aan een ‘55-plus sportclub’ met sportgerichte inhoud, activiteit of taak die je plezier en een totaalervaring geeft. De 55-plus ‘mix- of gemengde club’ is nog beperkt in onderlinge verschillen naar niveau, mogelijkheden en interesses. Mannen en vrouwen sporten wel samen. 
Het op maat sporten gebeurt vooral door het aanpassen van sport-, spel- en speelregels aan de groep, team of individuele sporter. De eind(sport)vorm overheerst. Sporten betekent al wel beleven, leren en ontwikkelen, maar is nog een persoonlijke keuze. Elkaar begeleiden is nog beperkt. De kartrekker stimuleert dat wel.
Fase 2 – Niveau 1.
Hangt samen met het eerder beschreven clubdeelnameniveau 2. Je beweegt of sport dagelijks, enigszins gevarieerd en ‘breed’/allround. Dat gebeurt dan overwegend met een naar gevoel ‘gemiddelde inspanning of belasting’ (vijftig procent van je (coördinatie)mogelijkheden). En nog beperkt optimaal. Van optimaal functioneren is bij het sporten sprake als de inspanning of belasting op driekwart van je persoonlijk maximale - en nog vooral - fysieke mogelijkheden plaatsvindt. Dat vindt binnen een gemeenschappelijke activiteit plaats. De activiteit zelf wordt naar vermogen uitgevoerd. Voor het cognitieve en sociale leren (elkaar begeleiden) en ontwikkelen/leren hoe te leren zijn schema's, werkpatronen en vuistregels nodig. Met gebruik daarvan wordt een begin gemaakt.
Er is sprake van een meer naar niveau, mogelijkheden en interesses gevarieerde mix-club van mannen en vrouwen, gezonde sporters en sporters met fysieke beperkingen. De kartrekker stimuleert het elkaar begeleiden, gebruikt dat om de voorbeelden daarvan in de groep te bespreken. 
In periodiek werkoverleg (over opvallende ervaringen) delen kartrekkers - in groepjes van drie of vier - ervaringen met elkaar. De coördinator regelt en stimuleert dit - vooral inhoudelijke - overleg. 

Fase 3 – Niveau 2.
Clubdeelnameniveau 2 en 3. Dagelijks komt het sporten een tot twee uur en ‘matig intensief’ aan bod. Het optimaal inspannen – en de eigen coördinatiemogelijkheden - worden meer gekoppeld aan de aard of structuur van een activiteit. Coördinatieniveaus worden gekoppeld. Geeft een activiteit de mogelijkheid om voldoende motorisch, sociaal/affectief en/of cognitief te leren? Het gaat om de samenhang van beleven/ervaren, het ‘hoe’ van het leren en het ontwikkelen (leren hoe te leren). De aandacht daarvoor bij deelnemers en kartrekker neemt steeds meer toe. Sportproblemen worden meer samen (in groepjes) en systematisch opgelost. Elkaar begeleiden c.q. coachen vindt bewust in time outs of na afloop plaats.
Fase 4 – Niveau 2. Nog meer overeenkomst met clubdeelnameniveau 3. Er vindt verdere verdieping plaats in de ‘wijze van deelnemen’. Hoe ontwikkel je zelf en samen – door samenwerking en het elkaar begeleiden - een activiteit? Op maat en optimaal fysiek, sociaal en mentaal functioneren vind door zo/n 'totaalplaatje' plaats en door de cyclus van individueel en samen beleven, leren en ontwikkelen. Deze meer zelfstandige sportontwikkeling vereist nadrukkelijk het toepassen van schema’s, werkpatronen en vuistregels. Daarmee is de zowel de fysieke als mentale coördinatieontwikkeling van het voorgaande afhankelijk. 


Literatuur

Zie LITERATUUR op de site
www.oldaction.nl . Baars (2007). Bolhuis & Simons (1999). De Caluwé & Vermaak (2002). Cornelis (1995). Csikszentmihalyi (2007). Devisch (2013). Ten Have (2002). Hermans & Hermans-Jansen (1995). Houben (2009). Knook & Ulrich (2003). Van der Krogt (2007). Pot et al (Red.) (2006). Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (2011). Scherder (2014). Sociaal Cultureel Planbureau (2006a). Sociaal Cultureel Planbureau (2006b; 2014; 2016). Timmers (2010; 2102). Verlaan & De Coole (Red.; 2012). Westendorp (2014). Westendorp & van Bodegom (2015). Wierdsma & Swierenga (2002). Zwart & Middel (2005). 

Een voorbeeld van een lokaal ontwikkelingsonderzoek is qua (voorbeeld van een) opzet op deze site beschreven in
Toepassing van een lokaal ontwikkelingsonderzoek en als verslag bij in Rapportage lokaal ontwikkelingsonderzoek - Ermelo. Programmavoorbeeld is te vinden bij VOORBEELD CLUBVORMING.

Eerdere projecten-ontwikkelingsonderzoeken en publicaties

‘Actief leren onderwijzen’ (tot 2010) en het vervolg ‘Actief leven, sporten en ontwikkelen’ (tot medio 2016) c.q. de visie van ’55-plus Sport & Leefstijl’ zijn concepten die een fysiek-mentaal actieve, betrokken, ondernemende of vitale leefstijl ondersteunen met inhoud. Ze zijn op het volgende gebaseerd….

*Timmers, E. (2003), ‘Krachtig’ opleiden van vakdocenten bewegingsonderwijs. Een onderzoek naar de effecten van een ‘krachtige’ leerwerkomgeving op de professionele ontwikkeling van Leraren In Opleiding'. Proefschrift Universiteit van Tilburg. Haarlem: De Vrieseborch. Kern: ontwerpen van activerende leerwerkomgevingen door aanstaande professionals (vakleraren Lichamelijke Opvoeding). De hoofdstukken zijn over vier bestanden verdeeld. Het is een ongewijzigde concepttekst. Boek is niet meer in de verkoop. Bestanden zijn in te zien of te downloaden: pdf-PROMO-dl.1 , pdf-PROMO-dl.2 , pdf-PROMO-dl.3 , pdf-PROMO-dl.4.

*Timmers, E. (Red.) (2005), 'Actief leren onderwijzen. Activerende didactiek voor meer gemotiveerd en actief leren bewegen en sporten'. Haarlem: De Vrieseborch. Kern: ontwerpen van activerende leeromgevingen LO voor VO-leerlingen. Informatief bij de link SPORT ONTWIKKELEN. De hoofdstukken zijn over de drie bestanden verdeeld. Het is een ongewijzigde concepttekst. Boek is niet meer in de verkoop. Te downloaden bestanden:
pdf-ALO1-dl.1, pdf-ALO1-dl.2, pdf-ALO1-dl.3.

*Timmers, E. (2007). 'Voor applaus moet je het niet doen! Ontwikkelen van (beter) leren sporten en bewegen!' Baarn: De Vrieseborch/Tirion. Kern: actief samen ontwikkelen op het gebied van Sport & Leefstijl. De hoofdstukken zijn over de vier bestanden verdeeld. Het is een ongewijzigde concepttekst. Boek is niet meer in de verkoop. Bestanden zijn in te zien of te downloaden:
pdf.-TAR-dl.1, pdf-TAR-dl.2, pdf-TAR-dl.3, pdf-TAR-dl.4

*(2010). Sport op maat. Handreikingen voor een fysiek en mentaal actieve leefstijl van je 35e tot je 100e. Nieuwegein: ARKO Sports Media. Kern: beleven, leren, ontwikkelen op sportgebied voor 35-plussers. Basisboek voor ANDERS SPORTEN. Informatief bij de links SPORTVORMEN & SPORT ONTWIKKELEN. Is te koop bij SPORTS MEDIA te Nieuwegein. Inhoudelijke informatie over dit basisboek is te vinden bij ANDERS SPORTEN, 
Basisboek SOM-Sporten op Maat voor 55-plus Sport & Leefstijl .

*(2012). Activo's doen het anders, op maat en zeker na hun 50e . Een praktische filosofie voor een fysiek en mentaal actieve leefstijlontwikkeling. Kern: ontwikkeling van een fysiek en mentaal actieve, gezonde en zinvolle leefstijl voor de nieuwe generatie ouderen, geboren in de jaren veertig, vijftig en begin zestig. Basisboek voor ACTIEVE LEEFSTIJL. Is te koop bij SPORTS MEDIA te Nieuwegein. Zie verder ACTIEVE LEEFSTIJL: 
Basisboek ALO2- Activo's ....etc. voor 55-plus Sport & Leefstijl

 




© Copyright 2009, alle rechten voorbehouden - OldAction - E. Timmers