55-plus Ontwikkel- c.q. studieclubs in periode 2011-2013.
Behalve 55-plus sportclubs kun je ook het bestaan begrijpen van 55-plus studie- of ontwikkelclubs, praat- en doe- of kennis café’s en hobby- of culturele clubs (op het gebied van: schaken, bridge, toneel, cabaret, muziek, zang e.d.). De motivering voor in dit geval de ontwikkelclubs is de volgende….. ‘De nieuwe generatie senioren, geboren in de jaren veertig, vijftig en begin zestig, zoekt naar een andere ‘goede’ manier van ouder worden. De samenleving is veranderd, wij ook en daarom is een nieuwe eigen positiekeuze wenselijk. Fysiek en mentaal actief, gezond en zinvol willen leven; midden in de samenleving blijven staan; zelfontwikkeling en netwerken, zijn mogelijke invullingen. Het is belangrijk dat we hierover van gedachten wisselen en een gezamenlijk idee ontwikkelen om onze tijdbesteding (nog meer) optimaal vorm en inhoud te geven. Met dit doel houden we, afwisselend op een woensdag- of vrijdagavond, om de veertien dagen en van januari t/m april 2012, het ‘Praat en Doe café over Actief, Gezond en Zinvol leven’. Het is het vervolg op de succesvolle eerste ‘Café-versie’ in 2011. Samen creëren we een interactieve cursus. Elke avond komt een ander thema aan bod dat door een inleider wordt opgestart. Thema’s zijn onder andere: Optimaal leven, optimaal presteren!? Investeren in jezelf, in de relatie met anderen en in omgevingen om ‘midden in de samenleving te kunnen (blijven) staan’! Gezondheid is vooral preventief handelen en je gezond voelen! Iedereen van ongeveer 50-55 tot 70-75 jaar, maar ouder of jonger mag ook, die actief wil meedenken en (zich) ontwikkelen, kan meedoen. We sluiten aan bij uw ervaringen, vragen ons vervolgens af ‘wat we hiervan kunnen leren’ en hoe we de verkregen informatie in ons eigen bestaan kunnen toepassen’.
Thema 1. Identiteit en levenskunst na je 50e o.a. op het gebied van werk. 8. Ontwikkelingsbeeld op het gebied van werk, zorg en ontspanning. Wat zegt dit over mijn persoonlijke identiteit? Door de deelnemers zelf in te leiden.
Vanaf januari 2012 is een aanvang gemaakt met een drietal studieclubs. Een vervolg op het Praat- en Doe café ‘Actief, Gezond en Zinvol Leven’ van 2011. Maar ook zonder die ervaring kunt u rechtstreeks op de studieclubs intekenen. Elke studieclub komt één keer per maand bij elkaar en acht keer in een jaar. De inhoud van de avond wordt onderling geregeld. Een club bestaat uit minimaal acht en maximaal twaalf deelnemers. Het gaat vooral om het jezelf (maar ook samen) ontwikkelen. De drie studieclubs zijn: (1) Perspectieven op ontwikkelingen in de samenleving, (2) Gezond ouder worden en (3) Zinvol ouder worden. Aan de basis van de 55-plus clubs ligt het persoonlijk vermogen jezelf te ontwikkelen. Ontwikkelen is investeren in de toekomst en met name in jezelf, in de relaties met anderen, in omgevingen en in het inspireren van anderen. Ontwikkeling beïnvloedt opvattingen en gedrag. Wat betreft je daadwerkelijk gedrag kun je levenskunst bijvoorbeeld omschrijven als: het zo optimaal mogelijk omgaan met eigen kwaliteiten en behoeften. Hiermee probeer je de samenleving, de mens in directe omgeving zo goed mogelijk te bedienen. Hierbij is ook de zorg voor het eigen welzijn en geluk van belang om het door mij nagestreefde doel van ‘meer voor de ander te kunnen betekenen, blijvend en duurzaam(!!) mogelijk te maken. Een genieten van elkaar, maar niet elkaar gebruiken. Maar levenskunst kun je ook zo omschrijven….. Ik wil zo bewust mogelijk blijven werken aan mijn ontwikkeling: (1) door elke dag boeken / artikelen te blijven bestuderen die inzicht geven in mijn geloof en leven als mens, medemens en in mijn relatie tot de samenleving en wat daarin aan vragen en problemen speelt; (2) ik wil dat nog wat beter plannen; (3) door aandacht te blijven schenken aan mijn lichamelijk en geestelijk welzijn d.m.v. wandelen, fietsen, tafeltennis, roeien en goed letten op mijn eetgedrag; (4) ik wil leren me meer te ontspannen en te genieten van het leven als oudere mens, als vader en opa, dit beter in balans brengen met de voorgaande activiteiten; (5) ik wil mij daarbij toch ook bewust blijven van de soms confronterende, maar vaak ook heilzame grens die de ander (dichtbij en veraf) stelt aan mijn mogelijkheden en behoeften/verlangens; (6) Ik denk daarbij aan de spiegel die de ander mij voorhoudt of zijn verhaal en visie waarmee hij mij verrijkt in een (groeps)gesprek of andere ontmoeting; (7) Ik wil mijn netwerken (familie, vrienden, buren, kerkmensen, studieclubs, sportgenoten) goed en soms beter onderhouden.
Opzet algemeen. Elke studieclub komt één keer per maand bij elkaar. Acht keer in een jaar tijd te beginnen in januari t/m april 2012 (4x) en van september t/m november 2012 (4x). De bijeenkomsten voor studieclub 1 vindt in de tweede week van elke maand plaats, studieclub 2 in de derde week en studieclub 3 in de vierde week van een maand. Het biedt geïnteresseerden eventueel de mogelijkheid om aan meer dan een studieclub deel te nemen. Elke studieclub heeft twee kartrekkers en een vaste of wisselende gespreksleider naar keuze. Een club bestaat uit minimaal acht en maximaal twaalf deelnemers. Een aantal dat een optimaal gesprek mogelijk maakt. Deelnemers kunnen zich voor een, twee of drie cursussen opgeven. Bij elke club waar een over-inschrijving plaatsvindt wordt geloot. Bij een opgave van minder dan acht deelnemers gaan de bijeenkomsten niet door. Er wordt halverwege het jaar een nieuwe werving uitgevoerd. Elk jaar wordt een studieclub in principe opnieuw samengesteld en is aanvulling met nieuwe deelnemers mogelijk. Per studieclub worden afspraken gemaakt over het samenvatten en verspreiden van de informatie. De kartrekkers leveren twee keer per jaar een kort voortgangsverslag.
De club komt op een nader te bepalen avond in week 1 van elke maand bij elkaar. Op een avond van 19.30 tot 22 uur. Kartrekker(s): …. Locatie: …. Als je een voorstander bent van een actieve leefstijl, wil je ook midden in de samenleving staan en je dus afvragen ‘wat vind ik van wat mij erg interesseert? En: wat wil of kan ik daaraan doen? Hoe kijken anderen (in de studieclub) tegen een thema aan? Wat kan ik op dit punt mezelf leren en wat kan ik van anderen leren? Maandelijks staat een maatschappelijk relevant thema centraal. De club kiest in onderling overleg de thema’s, zoekt naar de ontwikkeling van dat thema, geeft een ‘stand van zaken’ en hoe je met een thema zelf praktisch om kunt gaan. Dat speuren gebeurt op basis van krantenartikelen, googelen, raadplegen van (populair) wetenschappelijke literatuur of romans en interviews. Voor de bespreking van elk thema wordt een onderlinge takenverdeling gemaakt. Maar niet iedereen hoeft daarin elke keer actief te zijn. De speurtochten resulteren in een samenvattend verslag van één A4 dat vooraf aan de deelnemers wordt opgestuurd en/of ter plekke wordt toegelicht. Na bespreking en discussie leggen we onze meningen voor dat moment vast. Als een (vergelijkbaar) thema later nog een keer aan bod komt, kunnen we daarop terugkomen. Voorbeelden van thema’s zijn (maar nogmaals we kiezen ze samen): (1) Het nieuwe ouder worden van de ‘babyboomer’, hoe anders gaat dat? (2) Hoe milieubewust willen we leven, als er tegelijk ook wat verdiend moet kunnen worden? (3) Wat zijn de voor- en nadelen van globalisering? (4) Hoe gaan we met de volgende crisissen om en kunnen we ons hier tegen wapenen? (5) Is veilig leven te combineren met onze houding van ‘no risk, no fun’? (6) Is de noodzaak van samenleven met verschillende culturen in Nederland en in Europa haalbaar? (7) Hoe kunnen we het beste omgaan met verschillen in denken en doen binnen onze democratische samenleving ofwel hoe voorkomen we paniek in de polder? De aanpak kan als volgt gaan. Elke bijeenkomst proberen we tot een totaalplaatje van een thema te komen. We brengen eerste onze eigen opvattingen, overtuigingen of waarde gebieden op een bepaald gebied in en vergelijken dat in tweede instantie met die van anderen. We proberen de belangrijkste thema-aspecten te benoemen en de overeenkomsten en verschillen daarbij goed aan te geven. Zo mogelijk wisselen we elke bijeenkomst van een gespreksleider. De kartrekkers zijn ook notulist.
Vervolgens de vraag ‘wat is welbevinden?’ Wat is de relatie met gezondheid? Kan een toestand van welbevinden bestaan, zonder dat je gezond bent? Bijvoorbeeld: Ik lijd aan een ernstige reumatische artritis met flinke pijnklachten en toch vind ik dat ik het goed heb. We proberen meer voorbeelden te benoemen en proberen samen uit te vinden, hoe het eigen welbevinden en zo mogelijk daarmee ook de gezondheid te verbeteren. Ook gaan we na wat we praktisch kunnen doen om gezond te blijven. Een ieder vult voor zich zelf in hoe hij/zij dat voor zich zelf het best denkt te kunnen doen. Wat hij/zij eventueel aan zijn levenswijze kan veranderen om dit doel te bereiken. We discussiëren over de verschillende ‘ontwerpen’ nadat we een aantal eerst schematisch benoemd hebben. ‘Welbevinden’ omvat bijvoorbeeld het volgende: sociale contacten, intellectueel bezig zijn, lichaamsbeweging, huishoudelijke activiteiten en tuin op orde houden/hebben, creatief bezig zijn (koken, tuinieren, kunst maken). Gezondheid heeft veel met welbevinden te maken, maar daarbij kunnen de bij welbevinden benoemde facetten nader gespecificeerd en uitgesplitst worden. Bijvoorbeeld koken niet als creatieve bezigheid, maar gericht op een zo goed mogelijke samenstelling van de voeding/nutriënten, zodat de maaltijd niet alleen lekker is en er aantrekkelijk uitziet, maar ook bijdraagt aan een beter functioneren in het dagelijks leven. Andere gezondheid- gerelateerde problemen die we aan de orde kunnen stellen zijn: hoe ga je om met pijn, psychosomatische aandoeningen, hoe denken wij over doorbehandelen bij ernstige ziekten, euthanasie en hulp bij zelfdoding, opname in een verzorgings- of verpleeghuis of zo lang mogelijk thuis in eigen ‘setting’ met eigen vertrouwde hulpverleners/mantelzorgers blijven wonen. Werkwijze. De deelnemers brengen onderwerpen in en gezamenlijk besluiten wij welke geschikt zijn om in deze groep zelfstandig te bespreken of, na voorbereiding, eventueel een deskundige bij uit te nodigen. Bijvoorbeeld een SCEN-arts bij het onderwerp euthanasie, een psycholoog-fysioloog bij omgaan met pijn, of een specialist ouderengeneeskunde (verpleeghuisarts) bij opname in verzorgingshuis. Na discussie maken we een samenvatting en voeren een evaluatie uit. Inbreng kan ook worden gezocht bij yoga, tai chi, fysio-, cesar- of muziektherapie. De meest deskundige op een bepaald gebied fungeert als gespreksleider. Een ander is notulist. We kunnen ook praktijkavonden houden om de beleving van een thema meer te benadrukken zoals: sportief wandelen voor ouderen en omgaan met pijn of creatief koken.
Ik zou mij voor kunnen stellen dat dit uitnodigt tot verdere verkenning. Met dit aanbod wil ik graag een aftrap geven in de hoop dat het aan een vraag beantwoordt. Denk er eens over na of je ongeveer acht keer hiermee bezig wilt zijn. De bedoeling is wel dat ieder er elke keer is, tenzij… Voorshands ligt de gespreksleiding bij mij. Het Kennis Café vindt elke vierde donderdag van de maand plaats. Het Café wordt zes keer in totaal gehouden van 19.30 - 22 uur. Locatie: …. Per avond staat een thema centraal over een maatschappelijk relevante en actuele ontwikkeling. Een thema wordt, voor en na de pauze, in twee korte inleidingen en elk over een verschillend aspecten beschreven. Elke inleiding omvat standpunten pro en contra of een these en antithese en duurt ongeveer vijftien minuten. De inleidingen eindigen met een stelling of vraag voor gesprek of discussie. De deelnemers ontvangen een ‘schema’ van elke inleiding en de stelling of vraag. Aan het begin wordt gepeild wie voor, tegen of neutraal is. Dat herhalen we aan het einde. Een gespreksleider leidt het gesprek of de discussie. We vatten per ronde de meest gehoorde opvattingen en argumenten op de stelling of vraag samen. Dat doen de overige leden van de stuurgroep. Het thema is een week eerder in lokale kranten en op websites aangekondigd. De thematische inleidingen en de formulering van de stellingen is het werk van een stuurgroep. Deze leest zich goed in, geeft aanbevelingen voor de inleidingen, volgt de gesprekken/discussie en geeft aan het einde van elke ronde een korte samenvatting die naar de deelnemers wordt gemaild c.q. opgestuurd. Per keer spreken we via de mail de organisatie van een avond per mail af en geven we, eveneens per mail, aanbevelingen of commentaar op inleidingen en stellingen c.q. vragen. De inleiders maken vervolgens eigen keuzes. We regelen onderling per keer de gespreksleiding. Ieder lid van de stuurgroep kan als inleider of gespreksleider op een avond optreden en/of zorgt voor een inhoudelijke samenvatting aan het eind van elke sessie. Door de onderwerpkeuze richten we ons vooral op vijftigplussers. Iedereen is welkom. De toegang is gratis. In de aankondiging vragen we wel of ze zich –vrijblijvend – willen opgeven. We werven ‘vast’ publiek uit de inmiddels gegeven en nog lopende studieclubs. Te verwachten deelname: totaal 15-25 deelnemers per avond. We hebben gekozen voor de volgende thema’s. Titel en grove aanduiding van de inhoud zal lopende de rit definitiever worden. De inleiders regelen dat. Elke bijeenkomst wordt gezamenlijk voorbereid. De inleiders leveren daarvoor een concepttekst aan. Uiteindelijk bepaalt de inleider de tekst. Thema's.....
Wat is hun biologische en geestelijke bijdrage aan de cultuur? Wat betekent ‘voelen, denken, handelen en waarderen in samenhang ontwikkelen’ bij het fysiek en mentaal actief en zinvol leven?
|